Kenia’s ongemakkelijke koloniale geschiedenis

De safari industrie van vandaag heeft diepe wortels in een geschiedenis van kolonialisme, dwangarbeid en blanke privileges. Gelukkig komt hier stilaan verandering in.

Kenia is een van de meest iconische safaribestemmingen ter wereld, en dat is geen toeval. Dankzij een lange geschiedenis op dit terrein heeft het land nu een goed ontwikkelde infrastructuur, met uitstekende wegen, prachtige lodges en een indrukwekkend aanbod aan wildparken en natuurreservaten. Maar achter de perfect gemixte sundowners schuilt een minder fraai verhaal. Wist je dat de safari-industrie diep verweven is met de ongemakkelijke koloniale geschiedenis van Kenia?

De eerste buitenlanders die wel brood zagen in Kenia, kwamen uit Arabische landen.  Zij zetten al in de 7e eeuw handelsposten op langs de kust en hielden er de boel draaiende – totdat de Portugezen kwamen en in de 16e eeuw de macht overnamen. Twee eeuwen later gooiden de Jemenitische Arabieren de Portugezen er weer uit en hernamen ze de controle. Tot op de dag van vandaag zijn de Arabische en Portugese  culturele invloeden langs de kustlijn van Kenia duidelijk zichtbaar, bijvoorbeeld in de ruïnes en historische gebouwen in plaatsen als Malindi en Mombasa.
Tussen de 17e en 18e eeuw breidde de Maasai gemeenschap hun territorium flink uit over de Great Rift Valley en de omliggende gebieden – oftewel het huidige Kenia en Tanzania – maar het lukte ze nooit om de hele regio onder controle te krijgen.  Andere volkeren vochten terug, en alsof dat nog niet genoeg was, begonnen de koloniale mogendheden zich er ook nog eens mee te bemoeien; opgedrongen handelsverdragen en koloniale interventies zorgden ervoor dat de Maasai steeds meer grond kwijt raakten.

Britse heerschappij

In 1888 besloot de Imperial British East Africa Company dat Kenia voortaan van hen was—zoals dat destijds ging. Vanaf 1920 werd het officieel een Britse kolonie, een status die het 43 jaar lang zou “genieten”. Maar voordat de Britten zich definitief konden nestelen, moesten ze eerst zorgen dat ze makkelijk bij alle grondstoffen konden komen; Daarvoor begonnen ze in 1896 met de aanleg van de Kenya-Uganda Railway, die Mombasa met Kisumu (het toenmalige Port Florence) moest verbinden en de Britse greep op de ganse regio verstevigen.
De spoorlijn werd gebouwd met dwangarbeiders, van wie velen het niet overleefden—sommigen door uitputting, anderen door de mensetende leeuwen van Tsavo. Want tja, als je een spoorlijn dwars door de vlakten van Tsavo legt, moet je niet verbaasd zijn als de lokale leeuwen je bouwvakkers op het menu zetten.

Ondertussen begon het nagenoeg onbestaande Nairobi een logistiek knooppunt te worden. Via deze nieuwe opslagplaats stroomden goederen van Mombasa naar Kisumu en terug, en met hen kwamen welvarende Britten en andere Europese avonturiers en investeerders die daar wel brood in zagen. De jacht op groot wild werd dé trekpleister voor blanke kolonisten en toeristen om naar de stad te komen.

Maar een buitensporige koloniale levensstijl kost geld, en dus hadden de blanke kolonisten goedkope arbeiders nodig. De oplossing? Gewoon de regels herschrijven! Nieuwe wetten ontnamen Kenianen hun rechten en dwongen hen om voor een habbekrats op koloniale boerderijen en aan de wegen te gaan werken. Voor de askaris (Afrikaanse soldaten die de Britten hielpen om Kenia onder controle te houden) was er een “beloning”: een informele nederzetting werd voor hen gesticht in de buitenwijken van Nairobi, en deze groeide later uit tot Kibera, nu de grootste sloppenwijk van Kenia. Uiteindelijk had het trotse Keniaanse volk er genoeg van. De Mau Mau-opstand (1952-1960) brak uit en hoewel de Britten zich verwoed vastklampten aan hun kolonie, was de drang naar onafhankelijkheid niet meer te stoppen; in 1963 werd Kenia een vrij land.

Out of Africa, richting safari

Ondertussen zorgde het boek Out of Africa van de Deense schrijfster Karen Blixen ervoor dat heel Europa begon te dromen over de ongerepte natuur van Kenia. Het concept van op safari gaan om fauna en flora te bewonderen (zonder op wild te schieten) was geboren; een radicaal nieuw idee!
Het boek werd gepubliceerd in 1937, in een tijd waarin de Europese elite Kenia al had ontdekt als tropisch paradijs, en het verleidde velen om de reis te maken. De manier waarop de inheemse Kenianen werden behandeld, was voor de meesten slechts een voetnoot in de koloniale geschiedenis.

Toen het boek halverwege de jaren 1980 werd verfilmd, kreeg het safarigevoel een tweede jeugd. De prachtige landschappen van Kenia werden getoond, waaronder het Karen Blixen Museum in Nairobi (haar voormalige huis en koffieplantage), het Masai Mara National Reserve en het Lake Nakuru National Park. Dit, in combinatie met de decadente koloniale levensstijl die in de film te zien was, zorgde ervoor dat een nieuwe generatie toeristen de magie van de safari herontdekte waardoor het concept floreerde, nog steeds tot op de dag van vandaag.

Plekken als het Karen Blixen Camp in de Masai Mara, het Finch Hattons Luxury Tented Camp (vernoemd naar Blixens geliefde) in Tsavo West, de elegante Karen Gables en het iconische Giraffe Manor in Nairobi ademen nog steeds de sfeer van het koloniale tijdperk en trekken jaar na jaar veel toeristen aan.

Veel natuurreservaten in het land vinden ook hun oorsprong in deze geschiedenis (het Ol’ Pejeta Conservancy, Sheldrick Wildlife Trust en het Solio Game Reserve om er maar een paar te noemen), omdat blanke kolonisten destijds gepassioneerd raakten over het behoud van de prachtige Keniaanse natuur.

De meest luxueuze hotels liggen zelfs in de “Karen” buitenwijk, een van de rijkste buurten van Nairobi met veel expats en oude koloniale families, die naar verluidt is vernoemd naar Karen Blixen zelf en onmiskenbaar een koloniaal tintje heeft (sommigen zeggen zelfs dat zij de oorspronkelijke Karen was – een naam die tegenwoordig wordt gebruikt voor vrouwen die misbruik maken van hun blanke privileges).

Tijden veranderen

Maar de tijden veranderen, en de koloniale erfenis van Kenia begint hier en daar toch wat ongemakkelijk aan te voelen. Dit heeft ertoe geleid dat sommige stukken land zijn teruggegeven aan de Kenianen en dat de safari-industrie langzaam evolueert naar iets authentieker en lokaler. Steeds meer reizigers willen zich niet langer identificeren met de oude koloniale levensstijl—gin-tonic nippend op een privéterras terwijl iemand anders hun schoenen poetst—maar liever de échte Keniaanse cultuur ervaren en daadwerkelijk in contact komen met de mensen die hier al eeuwen wonen. Gelukkig leggen veel lodges en excursies tegenwoordig daar precies de nadruk op – met veel Keniaanse culturele elementen in hun inrichting, design en activiteiten, en soms zelfs eigendom of onder beheer van inheemse gemeenschappen.

Wil je graag enkele van deze activiteiten toevoegen aan je reisprogramma? Bekijk deze dan even:

  • Loita Hills Basecamp (tussen Nairobi en de Masai Mara, gerund door Maasai op een eenvoudige manier met geweldige activiteiten)
  • De Nai Nami City Tour (verzorgd door de voormalige straatkinderen van de Kibera sloppenwijk) in Nairobi
  • II Ngwesi Eco Lodge in Laikipia (zet de Maasai cultuur in de verf en ondersteunt lokale inspanningen voor natuurbehoud)
  • Bomas of Kenya in Nairobi (met meer dan 20 traditionele woningen die een beeld geven van de verschillende etnische gemeenschappen in Kenia)
  • Bezoek de Digo stam
  • Bezoek een Maasai dorp
  • Bezoek een Samburu stam
Deel dit artikel:

Laat je droomreis werkelijkheid worden met Afrika Safari

5/5

Gebaseerd op 400+ reviews

4.8/5

Gebaseerd op 316+ reviews

Creëer jouw eigen reis

Bij Afrika Safari kun je je reis aanpassen aan je voorkeuren. Onze voorbeeldroutes zijn aanpasbaar en onze specialisten werken met jou samen om jouw droomreis te creëren!

Vraag een reisvoorstel aan

Je reis op maat laten samenstellen?

Ontvang een vrijblijvende offerte

Stel nu jouw droomreis samen
Bootsafari Lake Nakuru Kenia

Praat met een expert

Onze specialisten staan voor je klaar

NL: +31 174 700 212 andere landen
Jeep van Afrika Safari